Onze littekens vertellen verhalen. Soms zijn ze een verslag van een levensbedreigende catastrofe, maar meestal zijn ze de voetnoten van de gewone maar bloederige missers die we maken op ons levenspad.
Mijn littekens herinneren mij aan de verbazingwekkende reis dat mijn lichaam heeft gemaakt. Met pauzes op de polikliniek, de operatietafel, de intensive care.
Als ik de bonte schare littekens op mijn lijf ontleed dan zie ik ze als persoonlijke runen en als vertrekpunten voor een gesprek. In een korte broek is de snee onder mijn knie een onderwerp voor diegenen die ook een kruisband operatie hebben gehad. De witte vlek naast mijn rechteroor vertelt het verhaal van een late nacht in mijn studietijd, waarin een herdershond mijn oor van mijn hoofd trok. De snee boven mijn linkeroog fluistert het verhaal over de operaties aan mijn schedel. De KNO chirurg boorde een gat in mijn schedel naast mijn linkeroog. Een gat je in schedel, dat is raar. Een gat in je buik is een defect dat zich heelt, een gat in je hoofd geboord voelt als een aanslag op je autonome denken. In opvolgende operaties boorde hij een doorgang tussen neus en voorhoofd, opende de holtes achter mijn voorhoofd. Hij liet zijn chirurgische handtekening na aan de binnenkant van mijn schedel, onzichtbaar voor de buitenwereld, die blijft zeggen hoe gezond ik er uit zie.
Dan zijn er nog de ontelbare kleine littekens uit mijn jeugd waarvan ik de oorzaak niet meer weet. Mijn schedel zit vol met strepen en mijn knie met sterretjes. We speelden buiten, reden paard, vielen van de fiets, werden gebeten door honden en soms door een paard, werden gekrabd door katten, we crashten met de bromfiets. We kregen klappen and gaven klappen, soms lieten we daarbij een litteken achter bij de ander.
De klappen van mijn ouders waren met de mattenklopper, daar bleven geen littekens van achter.
Mijn herseninfarct liet een litteken achter in mijn hersenen, dat alleen zichtbaar is als zwarte plek in de MRI.
In de zomer zie ik de grote bruine brandvlek op de huid van mijn jongste dochter. Een kleine plek huid die in haar vroege jeugd van haar lichaam scheurde toen ze vastgeplakt zat met haar arm aan de gevelkachel, en die langzaam met haar meegroeide naarmate ze ouder werd.
Als ik dat allemaal zie dan vraag ik me af: komt er iemand ongeschonden uit zijn jeugd?
Maar ondanks alle verhalen van pijn en schade zijn littekens ook signalen van optimisme. Als je lichaam in staat is om zichzelf weer te repareren na een harde fysieke les, om littekenweefsel aan te maken, dan betekent dat dat je nog steeds leeft, dat je op de weg bent naar heling. Je littekens zijn tribale signalen dat je bent getest en het hebt overleefd.
Als je je littekens betast zijn ze gevoelloos, alsof ze je zeggen dat er plekken in je leven zijn waar je niet meer heen kan. Omdat ze emotioneel te zwaar beladen zijn. Of waar je niet meer bij mag komen, omdat je teveel risico nam, roekeloos in het leven stond. Een waarschuwing om een volgende keer voorzichtiger te zijn.
Ik ben trots op mijn littekens, ze zijn wat ze zijn, geboren uit pech, ongeluk of noodzaak, en ik schaam me niet voor ze. Ik voel me nostalgisch als ik aan ze denk.
Mijn littekens herinneren mij er ook aan dat we in een ijdele en beschermde tijd leven. Zij prikken door de oppervlakkigheid en pseudo veiligheid heen. Ze laten me verhalen vertellen en die verhalen, de overlevering, zijn de kern van ons bestaan. Geen vluchtige video of snel geschoten foto: geef me je hand, voel dit litteken, ik vertel je het verhaal, een trauma, een ongeluk, het overleven en de heling. Waarom ik ben wie ik ben en de bagage die ik meedraag.
Geïnspireerd (met toestemming) op een artikel van Dana Jennings. New York Times, April 2009.