Groningen
Geen categorie, Verhalen in muziek

Groningen

De uitputting sloeg toe. Om negen uur college aan de Universiteit in Groningen, ’s middags bardienst en ’s nachts posttreinen lossen en laden op het station. Ik zou dit niet veel langer vol houden. Ik moest maar eens de middelen proberen die ik tot nu toe steeds had afgeslagen. Speed leek me de beste oplossing. Voor loonwerkers, boerenzonen en bouwvakkers in de Achterhoek was het dé methode om na een week zwaar werk ook nog een weekend te kunnen stappen. Ik heb dat nooit begrepen: tot op de dag van vandaag is zondag dé stapavond voor de boerenjeugd in de Achterhoek– waarna de mannen vervolgens vrolijk om maandagochtend 5 uur opstaan om de koeien te melken.

Ik moest ‘Dikke Bart’ opsporen. Ik kende hem nog uit ons geboortestadje Lochem, maar hij woonde al jaren in Groningen. Bart was in het dagelijkse leven chemicus en overigens helemaal niet dik, waarom hij die bijnaam had gekregen was een raadsel. Hij gebruikte in voorzichtige mate wat van zijn eigen producten om overeind te blijven in het nachtleven of tijdens intense bridgetoernooien. Ik kreeg twee bruikbare tips: géén speed maar cocaïne gebruiken, dat was natuurlijker, milder en minder schadelijk; en me melden op de zondagavond, zijn vaste bridgeavond, in café het Turfschip aan het Schuitendiep. Daar was de verkoper aanwezig.

Rond middernacht liep ik het Turfschip binnen. Dikke Bart zat in een bont gezelschap van studenten en ander ongeregeld na te genieten van wat een plezierige bridgesessie geweest moest zijn. De glazen bier vlogen in een ijltempo uit de tap. Het café was een kleine lange pijpenla waarvan de bar vol zat met luidruchtige. De bridgedames zaten achter de kaas en wijn, aan tafels achterin. Dikke Bart stelde me voor aan zijn bridgepartners, achtereenvolgens de Aal, de Muis en Slimmie. Dat ze onder deze namen werden voorgesteld leek de normaalste zaak van de wereld en ik voelde me te nieuw om door te vragen. Pas na avonden doorzakken kreeg ik hun echte namen te horen en die van hun andere vrienden, met bijnamen als de Neet of Spekzero.

Als geboren Achterhoeker wist ik wat bierdrinken was maar dit tempo – en dat vrijwel avond aan avond – had ik nog niet eerder meegemaakt. Brand Up, Amstel, Gulpen Dort, het ging maar door. Een uur na sluitingstijd was het café nog steeds overvol. Plotsklaps zette de meute zich echter in beweging en verliet het pand. Want Koos de kroegbaas had psoriasis en tapte met huidkleurige handschoenen. Het uittrekken van de handschoenen was het signaal dat het café ging sluiten. De aanblik van zijn blote schimmelhanden volstond.

Een man of zes bleef zitten en op voorspraak van de Dikke mocht ik ook blijven. Koos pakte het opschrijfboek. Slimmie en Muis waren net terug van vier weken werken op de Kermis en moesten aftikken. Het duizelde me, een drankrekening van zeshonderd gulden. Dat was twee maanden studiebeurs! Slimmie mompelde wat verwensingen en iets van ‘moet ook nog eten’ maar legde uiteindelijk het gevraagde geld met een klap op de tap. De anderen legden vergelijkbare bedragen neer, tot tevredenheid van Koos. Waarop de tap werd vrijgegeven aan wie maar dorst had.

Koos trok een minikoelkastje open dat vol met kleine witte pakjes lag. Of dit het was waar ik naar op zoek was? Ik had geen idee, de Dikke knikte ja, ik dus ook. Voor 150 gulden was ik de eigenaar van een gram coke. Ik besloot de werking meteen te testen en vroeg om een gebruiksaanwijzing. Koos haalde een kleermakers-scheermesje uit zijn zak – een mesje gevat in geel plastic en een rood beschermkapje – en begon voorzichtig te hakken in het zachtroze poeder. Met soepele gebaren trok hij een vijftal streepjes. Hij rolde een briefje van honderd en snoof de eerste streep naar binnen. Een voor mij nog onbekende cafégast begon luidkeels te protesteren. ‘Als je deze witte poeders gaat gebruiken, vogel, dan moet je ook het woord ‘delen’ kunnen spellen: d-e-l-e-n, vogel’. Vervolgens verdween de grootste lijn in een ruk in zijn neusgat. “Ik zal je ook even uitleggen hoe deze handel werkt vogel. Deze coke is zacht als sneeuw en lichtroze en komt uit Peru vogel. Dat is de beste. Alleen in noodgevallen vogel, ik herhaal alleen in noodgevallen, ga ik over op die harde pisgele rocks uit Columbia. Alleen dat gehak al vogel, voordat je die rocks een beetje naar binnen kan werken. Maar ja vogel ook in Peru hebben die Indianen blijkbaar zon- en feestdagen dus af en toe moet ik wel ”. De ‘vogels’ bleven me de hele avond om de oren vliegen.

We bleven snuiven en drinken tot de vroege ochtend. Ik had nog net genoeg tijd om te douchen en naar college te gaan. Ik had een paar lijntjes aan coke overgehouden voor de eerstvolgende dag waarop ik weer posttreinen moest lossen en laden.

De vriendenkring van Dikke Bart werd al snel mijn vriendenkring. De mix van serieus studeren, werken en nog serieuzer uitgaan beviel me goed. De ‘vogel’ man bleek Jozef te heten en was de meest markante van het stel. Op een doordeweekse dag trof je hem aan achter de bar van zijn café ‘de Knijp’ aan terwijl zijn Ierse setter op barkkruk aan de bar een glaasje chocomel leeglebberde. ‘Kijk vogel, geen druppel gemorst’ meldde hij aan nieuwe klanten. Soms, ongeveer één keer per maand, kreeg hij het benauwd achter de bar. ‘Vogel, ik krijg het váge vermoeden dat ik jarig word” riep hij dan tegen het eerste beste personeelslid dat in zijn vrije tijd aan de bar zat, ‘en jij moet werken!’. Waarop hij vervolgens demonstratief de bierlepel op de tap smeet en aan andere kant van de bar het plan ging smeden hoe zijn verjaardag te vieren.

Hoe vaak Jozef ook jarig was, het moest wel uitbundig gevierd worden. Ik herinner me een lang weekend in het Marriott in Amsterdam. Als vervoer naar Amsterdam moesten er 3 witte taxi’s komen om de hele vriendenploeg mee te nemen. Een andere keer werd het zeilen in Sneek, waar ter plekke een zeilboot werd gekocht. Waarvan Jozef zich pas een jaar later, terug in Groningen weer van bewust werd. Toen arriveerde een rekening van de Gemeente Sneek voor de bergingskosten. Vol trots kwam Jozef ons het document laten zien: ‘Zie je wel, ik ben niet gek, ik wíst dat ik een boot had gekocht vogel’!

29 September 2021

About Author

Frank van Hoorn

Frank van Hoorn