Een bezoek aan de IL&MC (International Live & Music Conference) in Montreux in 1990 kostte me zo’n 50.000 Zwitserse franken.
Dave Stewart van de Eurythmics was er ook. Ik was bevriend met zijn manager. Dave had de Britse act ‘Londonbeat’ getekend voor zijn nieuwe ‘Anxious’ platenlabel. Het eerste album van de band werd tijdens de IL&MC gepresenteerd in het Royal Plaza hotel. Dave stond bekend als een genereuze gastheer. Gratis drank en goed eten verzekerd – dus was er veel pers.
Na afloop vond Dave dat er nog een afterparty moest komen. Ik had enige faam vanwege de grote Rolling Stones sponsorship die ik net had rondgemaakt. Dus vroeg Dave of ik interesse had om gasten mee te nemen en de kosten te delen. Hij werd omringd door de meest prachtige vrouwen, het leek me een prima idee. Om vier uur ’s ochtends kregen we de rekening: 20.000 Zwitserse franken – een dikke 20.000 euro. Een man een man, een woord een woord. Ik was net de trotse bezitter van een American Express Platinum Card en dus was de betaling van 10.000 SF geen probleem. Hoe de boekhouder dit onder ‘representatiekosten’ kon wegboeken was een zorg voor later.
De volgende ochtend had ik een ontbijt afspraak met een topman van het reclamebureau J. Walter Thompson. Ik haastte me naar mijn hotel om nog wat slaap te pakken. Het was een vijfsterren hotel en het diende 24 uur per dag open te zijn. Maar eenmaal aangekomen waren de glazen voordeuren dicht. Ik zag een sticker met een telefoonnummer, in geval van afwezigheid van de portier. Er werd niet opgenomen. Ik ging op zoek naar open deuren of ramen, want ik had die paar uur slaap hard nodig. Een zijdeur van het hotel was afgesloten maar leek me wel open te breken. Hoe ik ook tegen de deur aan beukte, hij gaf geen krimp. Uiteindelijk belde ik de politie. Ik werd vriendelijk te woord gestaan en de hoteleigenaar werd gebeld. Toen die niet opnam zouden ze er over 30 minuten zijn om een deur voor mij te forceren.
Dat duurde me te lang en ik ging op zoek naar een stevige Zwitserse kei om door de glazen voordeur te gooien. Ik had noch mijn naam noch mijn kamernummer doorgegeven aan de Politie en ik sprak goed Duits, dus ik wist dat ze mij niet zou kunnen herleiden uit het gastenbestand.
De kei was snel gevonden. Net toen ik me naar de glazen gevel begaf ging een raam open boven de entree en daaruit stak het hoofd van mijn Nederlandse advocaat. ‘Frank, als je advocaat adviseer ik je dit niet te doen’ waarna hij het raam direct weer sloot en vrolijk verder ging met slapen. Onder een enorm gerinkel ging de kei door de deur. Ik griste mijn kamersleutel vanachter de balie en stormde naar mijn kamer, terwijl ik in de verte de sirene van de Zwitserse politie hoorde.
Na een paar uurtjes slaap werd ik om 8 uur gewekt door een woedende hotel eigenaar, de mij toeschreeuwde de politie te bellen. ‘Waar was je dan vannacht, waar was je portier vannacht’ vroeg ik hem. ‘Voor de Politie ben ik niet bang, die heeft je vannacht tevergeefs gezocht en is op de hoogte’.
Nadat hij enigszins was gekalmeerd namen we de schade op. Ik bleek niet alleen een luxe glazen deur te hebben gesloopt, maar ik had ook het kozijn van de achterdeur compleet uit de muur geschopt. De schade was zo’n 40.000 Zwitserse franken. De boekhouder kon weer aan het werk: aan haar om dit aan de verzekering uit te leggen…