Een paar jaar later huurde ik het fraaie kippenhok van Albert om een lange zomer in de Achterhoek door te brengen. Toen ik de eerste ochtend de gordijnen opende stond er een boerenzoon met dwaze blik en een forse penis, zich af te trekken voor het raam. Ik spoedde me naar de keuken van Albert en Geurt. ‘It’s Big Prick’ zei Geurt, ‘he means no harm’. Big Prick bleek een zwakbegaafde boerenzoon van 25 jaar, die nog steeds met zijn ouders in de bedstee sliep. ‘I’’ll tell him to stop that’. Nadat Geurt Big Prick de keuken in had gebracht, verdedigde deze zich door te stellen dat het ‘mijn eigen schuld’ was. Ik was ‘begonnen’: ik neukte immers de ezels, aldus Big Prick. Albert riep nog ‘foei stoute jongen’ tegen mij en ging daarna gierend van het lachen naar de grond.
Geurt trok twee keer per jaar met een bestelbus naar Zwitserland, omdat daar volgens hem de beste 2e hands spullen te vinden waren. Zo kwam hij eens terug met een bed van drie bij drie meter. Het was te groot voor zijn boerenslaapkamertje maar het paste perfect in het kippenhok. Het bleek een gouden greep. Albert en Geurt kregen regelmatig bezoek van vrouwelijke Baghwan-swami’s, die zoals algemeen bekend was, van de vrije liefde waren. Ik had al een oranje pyjama en Geurt gaf me zijn reserve-mala van met Baghwans beeltenis. Zodra de vrouwen-swami’s waren aangekomen belde Geurt mij via de huistelefoon met de mededeling ‘Dees frouwn heb’n liefde nodig’. Waarna ik vliegensvlug mijn oranje pyjama aantrok en de mala omhing. Vervolgens werd heel gezellig in het grote Zwitserse bed.
Later in de jaren 80 mocht Geurt van Albert 2x per jaar naar de ashram van Baghwan in Oregon. Volgens Geurt om te werken als personal shopper van Baghwan. Volgens Albert om zich even uit te leven qua seks. Vanwege het leeftijdsverschil (Albert was inmiddels in de 70 en Geurt in de 50) liepen de libido’s nogal uiteen. Maar nadat de Baghwan uit de VS werd verbannen in 1986, was deze pret voor Geurt afgelopen. Toen ik hem enige jaren later naar zijn seksleven vroeg, vertelde hij dat hij was aangewezen op de incidentele onweersbui. Albert was daar zo bang voor dat hij in bed kroop en Geurt vroeg dicht tegen hem aan te liggen. We spraken af dat ik op verzoek van Geurt, Albert af en toe zou bellen met de mededeling dat er zwaar onweer op komst was.
Albert was inmiddels niet meer zo goed ter been en slikte meerdere medicijnen. Omdat het een enorme hypochonder was leed hij steevast aan elk bijverschijnsel dat op de bijsluiter stond. Als het gejammer Geurt teveel werd pakte hij Albert bij de schouders, keek hij hem recht in de ogen en zei: ‘Die! Now. Just die. You had a wonderful life!’. Dat was genoeg om Albert weer een week stil te krijgen.