In de wintermaanden leef ik in Costa Rica. In een stil plaatsje, waar een tiental buitenlanders (semi) permanent zijn neergestreken.
Mijn buurman Prospero, een oude Zwitser van 84 jaar, is net overleden.
Als ik aan Rey, de eigenaar van de lokale supermercado, uitleg dat de buurman gecremeerd gaat worden, loopt hij hoofdschuddend weg. Want veel Costa Ricanen zijn diepgelovig. Jezus komt volgens de Bijbel terug op aarde en dan staan de gelovigen op uit de dood. Dat kan alleen als je in een graf ligt, denken ze hier. De buurman is dus reddeloos verloren.
De buurvrouw overleed vier jaar geleden en werd ook gecremeerd. Sinds een jaar of vijf zijn er twee crematoria in het land, beide in de hoofdstad San José. De buurman reed in de ambulance met zijn overleden echtgenote naar het crematorium. Een rit van vijf uur in tweeëndertig graden hitte, met een niet-gekoeld lijk. De stank werd gaandeweg ondragelijk en de kleren van de buurman konden na aankomst ook beter gecremeerd worden.
Er bleek, door een hoge opkomst, een wachttijd te zijn van drie dagen. Buurman vond dat te lang duren en keerde terug naar huis. De urn met de as van zijn gecremeerde echtgenote zou per post met de lijnbus worden verzonden, een dag na de crematie.
Een paar dagen later sprak Rey mij aan. Hij vertelde me dat er drie dagen geleden, laat in de avond, een pakket was neergelegd door de buschauffeur, bij de bushalte tegenover zijn supermarktje. Omdat het pakket nog niet was opgehaald, had hij zich erover ontfermd en onder de kassa gezet. Het was voor de buurman. Het bleek de urn en as te zijn van de overleden buurvrouw. Toen Rey dat hoorde liet hij het pak uit zijn handen vallen en ging meteen zijn handen wassen, allerlei zinnen prevelend waarin ik de woorden ‘dios’, ‘paganos, ‘infierno’ en ‘diablo’ herkende.
Ik nam de restanten van de buurvrouw mee in de auto en reed naar de buurman. Die zat ontspannen met een glas whisky aan de rand van zijn zwembad naar de zonsondergang boven de Pacific te kijken. Toen ik hem vroeg waar zijn vrouw was, keek hij me verbaasd aan: die was immers al vier dagen dood? De urn en de as? Die was hij vergeten.
Morgenavond wordt de buurman in urn en as, als postpakket afgeleverd bij de bushalte. De verleiding om hem drie dagen te laten staan, is groot.