Mud© Kees Tabak
Geen categorie, Verhalen in muziek

Mud

In 1968 vond het eerste Lochem (pop) Festival plaats in het plaatselijke openluchttheater. De organisatoren – de gebroeders Carlier – kochten van de winst een excentrieke old timer. Het jaar daarop een felrode brandweerauto. Magneten voor de mooie meisjes uit de stad. Daar moest ik bij zijn! Na een paar jaar wachten, opbouwen en hand-en-span diensten was de organisatie dusdanig onder de indruk van mijn beheersing van de Engelse taal, dat ik de bands mocht boeken.

De festival ervaring gaf je – als kind van ouders die de armoede van de Tweede Wereldoorlog hadden meegemaakt – een radicaal andere kijk op geld. Het ene jaar was er te weinig door tegenvallende bezoekersaantallen of slecht weer. Het andere jaar kwam het met bakken binnen. Dat laatste gaf zo zijn eigen problemen. Alles was cash en het festival was op Hemelvaartsdag, dus de bank was dicht. Dat betekende dat je een nacht letterlijk op een paar zakken met tienduizenden guldens kon zitten, om het de volgende dag klokslag 9 uur naar de bank te brengen. Meestal in plastic boodschappen tassen, dan viel het niet zo op.

Wij waren klant bij de  NMB (Nederlandse Middenstandsbank, later omgedoopt tot ING). Maar dat zou de dag na het festival van 1974 veranderen.

In januari kregen we een telefoontje van een agent, of we een onbekend bandje van hem wilde boeken met de naam ‘Mud’. De band speelde de woensdag voor het festival in Duitsland en kon zo nog wat verdienen op de weg terug naar Engeland. Omdat we ook voor grote acts van deze agent(en) afhankelijk waren, was het niet verstandig dit te weigeren. De kosten waren bovendien te overzien: 2500 Engelse ponden.

Maar uit het niets stond Mud in februari 1974 wekenlang nummer 1 in de Europese hitlijsten, met ‘Dynamite’. En in maart weer, met ‘Tiger Feet’. Alle voorverkoopkaarten raakten bliksemsnel uitverkocht. In die tijd was gebruikelijk dat de helft van de bezoekers pas op de dag van het festival een kaartje kocht. Op Hemelvaartsdag 1974 kwamen er dan ook zoveel mensen aan de kassa dat het geld niet te tellen was. Het ging rechtstreeks in kartonnen dozen van de catering.

De volgende ochtend liepen we klokslag 09:00 uur naar de NMB. Het leek een scene uit de strip ‘Fabulous Furry Freak Brothers’. Twee hippies met lange haren en rafelige spijkerbroek, half verscholen achter drie gestapelde Chiquita dozen vol geld waar af en toe een bankbiljet uit waaide.

Het NMB kantoor was een klassiek bankgebouw. Er was geen open balie. Iedere klant werd vanwege de privacy ontvangen in een eigen hokje met een stevige deur. Meteen na onze binnenkomst werd deze deur achter ons op slot gedraaid. We zaten opgesloten! Van het bankpersoneel was geen spoor meer te bekennen en op ons geroep werd niet gereageerd. Totdat na 5 minuten de deur openging en we in het gezicht keken van het hoofd van de plaatselijke politie. Dat was een goede bekende – we hadden voorafgaand aan het festival vergaderingen over verkeer, beveiliging en drugs. ‘Hé jongens, wat doen jullie hier, een poging tot bankroof?’ vroeg hij met een grote grijns. ‘We komen de festivalrecette op onze rekening storten. Zo gaan ze hier dus met goede klanten om. Het is de Nederlandse Misdadigers Bank!’ Op dat moment verscheen het verschrikte gezicht van de bankdirecteur. Berouwvol stamelde hij : ‘het komt voor elkaar heren, dat gaan we meteen regelen!’

We vroegen hem hoeveel geld we op onze rekening hadden staan. Het was 65.000 gulden. “Wilt u dat cash uittellen en bovenop de rest van het geld gooien?” Onder hevige protesten van de NMB directeur staken we met begeleiding van een grinnikende politiecommandant de straat over, naar de Rabobank. Waar we allerhartelijkst werden ontvangen.

Jaren later sprak ik een medewerker van de Rabobank, die het zich allemaal nog kon herinneren. ‘Het geld werd letterlijk binnengereden, soms kwamen jullie met kruiwagens met muntgeld en bankbiljetten. Wij moesten de mosterd en mayonaise van die muntjes wassen. De bankbiljetten moesten écht gewassen worden en aan een lijn gedroogd voordat wij als bank er iets mee konden’

7 July 2019

About Author

Frank van Hoorn

Frank van Hoorn